Inspectie: vriend of vijand?
Een inspectiebezoek heeft een enorme impact op een school. Leerkrachten, directie en bestuur zijn gespannen, maar ook ouders leven mee. En zelfs voor de inspecteur is het lang niet altijd makkelijk. SaKS Magazine legt al deze perspectieven naast elkaar.
Allereerst: SaKS voorzitter College van Bestuur Anne Bruggeman.
‘Dit jaar hebben drie SaKS scholen inspectiebezoek gehad,’ vertelt Anne. ‘Er volgen nog meer scholen. Omdat onze ervaring is dat dit zoveel spanningen, onzekerheid en onbegrip met zich meebrengt willen we het inspectiebezoek graag onder de aandacht brengen.’
Goed onderwijs
‘Eigenlijk liggen SaKS en de inspectie qua visie op onderwijs niet zo ver uit elkaar. De inspectie heeft een kader en dat kader is goed. De vraag is alleen hoe je daarmee omgaat. Waar we bij SaKS moeite mee hebben, is het oordeel wat eraan hangt. Als de inspectie een school bezoekt en inzicht geeft in wat goed gaat en wat nog moet verbeteren is dat fijn. Zo kun je als bestuur en school gericht aan de slag gaan met verbeteren van de onderwijskwaliteit. Maar als de inspectie de héle school ‘onvoldoende’ benoemt, omdat de kinderen na acht jaar onderwijs één doorstroomtoets maken waarvan de cijfers niet voldoende zijn – dan klopt er iets niet.’
Tegenstrijdig
‘Zo doen er kinderen aan die toets mee die later zijn ingestroomd. Dat hadden we bijvoorbeeld op de Matthieu Wiegmanschool. Daar wordt het onderwijs echt anders vormgegeven en dat heeft een grote aantrekkingskracht op de regio. Het komt veel voor dat kinderen die eerst op een andere school zaten, het laatste jaar instromen bij de Matthieu. Die kinderen zijn hartstikke welkom bij ons. Maar wanneer je net van school bent gewisseld, bestaat de kans dat je de toets niet goed maakt. Helaas houdt de inspectie daar geen rekening mee. Zo krijgt een school, die goed voor deze kinderen is, dus toch die stempel ‘onvoldoende’. Dat is natuurlijk de dood in de pot voor alle kinderen in Nederland die nu thuiszitten. Er is geen school meer die ze wil opnemen, op deze manier. En dat druist zo in tegen alles waar we als SaKS voor staan!’
Oordeel ‘onvoldoende’ helpt niet
‘Of het nu om een leerling of een school gaat: een onvoldoende geven helpt niet. Daar word je niet beter van. Als een inspecteur opmerkt dat er iets niet in orde is, zou het verstandiger zijn om het gesprek te voeren hoe het beter kan en de school tijd krijgt om samen te werken aan een structurele oplossing. De inspectie brengt daartegenin dat het oordeel een prikkel is om te veranderen. De vraag is alleen hoe duurzaam die verandering is. Als je het oordeel ‘zeer zwak’ geeft en de school huurt een paar mensen van buiten in om de boel gauw in orde te maken voor een betere beoordeling, dan gebeurt dat niet op basis van een intrinsieke motivatie. Zodra de inspectie weer weg is, bestaat de kans dat de school in oud gedrag vervalt.’
‘Een onvoldoende geven helpt niet. Het zou beter zijn als een inspecteur zegt: ‘Dit is niet in orde, werk samen aan een oplossing.’
Inspectie als graadmeter
‘De inspectie kan enorm waardevol voor een school zijn. Zoals ik eerder aangaf, met het inspectiekader is niks mis. Juist goed als iemand van buitenaf het onderwijs op de school onder de loop neemt. Het geeft inzicht in de blinde vlekken waar een school zich niet altijd bewust van is. En in het feedbackgesprek geeft de inspectie ook echt goede tips. Er zijn natuurlijk scholen waar het inderdaad fout gaat. Waar geen goed onderwijs wordt gegeven. Het is heel goed dat de inspectie daar streng voor is. Dat verdienen die kinderen – en de leerkrachten.’
Nieuwe inzichten
‘Zelf heb ik trouwens ook ontzettend veel geleerd van de inspectie. Op de Driemaster waren de onderwijsresultaten onvoldoende. Zij kregen herstelopdrachten waarvan ik dacht: o ja, dit is goed voor het taalonderwijs, dit snijdt echt hout. Dat was ook een fijne inspecteur. Dat is natuurlijk ook een belangrijk punt: de ene inspecteur is de andere niet. Zo heb je soms een zakelijke inspecteur die even een lijstje komt afvinken. Een andere keer krijg je bezoek van een oude kleuterjuf die erg van kinderen houdt en die in alles uitstraalt dat ze het beste voor ze wil. Met die laatste inspecteur loop ik dolgraag samen door de school om tips te krijgen. Dan is het juist heerlijk dat er iemand van buitenaf meekijkt.’
Spanning, onzekerheid en emotie
‘Ik vind het nog steeds echt schokkend om te zien wat een inspectiebezoek met een schoolteam doet. Het team denkt niet: fijn, vandaag gaan we samen kijken hoe we ons onderwijs beter kunnen maken. Nee, ze denken eerder: ik werk keihard, ik probeer het beste voor de kinderen te doen, maar ik voel me onbegrepen. Ze willen ook maar één ding weten na afloop. Iedereen zit in spanning op dat oordeel te wachten. En als ze dan horen dat het ‘voldoende’ is, gaan er soms zelfs mensen huilen. Volwassen, wijze, rustige mensen zijn ineens in tranen. Daar schrik ik iedere keer weer van.’
Critical friend
‘Als bestuurder spreek ik elk jaar met de inspectie. Dat is nuttig, want als wij duidelijk maken dat wij ons bewust zijn van de risico’s op sommige scholen, dan is de inspectie eerder gerustgesteld.
We zouden zo graag op basis van vertrouwen met elkaar willen optrekken. De inspectie als critical friend. Die naast ons staat en met ons meedenkt. En die natuurlijk echt wel kritisch mag zijn, maar zonder dat oordeel.’
Het inspectiebezoek door de ogen van…
De inspectie
‘Meestal stel ik mezelf drie hoofdvragen: zijn de kinderen hier veilig, krijgen ze goed les en leren ze genoeg? Eerst maak ik kennis met het team, daarna woon ik lessen bij. Dat laatste doe ik altijd samen met mensen van de school, zodat zij toelichting kunnen geven. Bijvoorbeeld dat een leerkracht hartstikke zenuwachtig is.’