Ruimte maken voor wat écht telt
Samenwerken, inclusiviteit, creativiteit en flexibiliteit
Hoe ziet een schoolweek eruit in 2035? Wat als we de huidige situatie loslaten en alles straks kan en mag? Hoe richten we de arbeidsorganisatie in? Daarover speculeren bestuurder Anne Bruggeman en Marijke Lamers (Onderwijs & Ontwikkeling).
Davey en Luigino fantaseren over hun droomschool
“Over tien jaar is het onderwijs inclusief en is er qua zorg veel meer op scholen zelf geregeld”, trapt Anne het gesprek af. “Laatst hoorde ik iets heel verrassends bij het samenwerkingsverband PPO-NK. Als we alle kinderen die nu in onze regio naar speciale onderwijs voorzieningen gaan, verdelen over reguliere scholen, krijgt elke school er slechts zeven kinderen bij - en maar liefst 1,5 fte qua budget. Dat vond ik een openbaring. Dit betekent dat je met 1,5 fte extra maar zeven extra kinderen begeleidt. Dat lijkt me meer dan haalbaar.” Marijke luistert vol ongeloof. “Eerlijk gezegd ben ik flabbergasted.”
Anne vervolgt: “In het verlengde daarvan kunnen we jeugdzorg de scholen in halen. Voorheen, een jaar of tien terug, had één op de tweeëntwintig kinderen een vorm van jeugdzorg nodig. Op dit moment is dat één op de zeven! Voor elk kind gaat daar een lange weg via de gemeente aan vooraf, om een beschikking te krijgen. Als je jeugdzorg via de scholen en ouders laat lopen, heb je alle voorzieningen op één plek en kun je preventief of snel reactief schakelen. Dan ben je er op tijd bij en escaleren situaties minder snel.”
Oude standaard loslaten
“In 2035 is elke school een inclusieve omgeving, waarin kinderen zich samen kunnen ontwikkelen - ongeacht afkomst of extra onderwijsbehoeften. Dat wordt het nieuwe normaal”, stelt Marijke. “We werken toe naar onderwijs waarin niet alleen cognitieve vakken belangrijk zijn, maar waar kinderen ook leren om op verschillende manieren met hun handen te werken. Het aanbod moet breder, zodat alle kinderen blij naar school gaan.” Anne is het met haar eens. “De ‘standaard’ dat één leerkracht voor een groep van 25-30 kinderen staat en klassikaal lesgeeft, is achterhaald en moeten we loslaten. En daar zijn we volop mee bezig bij SaKS.”
‘Iedereen mag bij ons zijn wie hij wil zijn. Dat is de kern van SaKS.’
‘Het knelt, piept en kraakt’
Niet alleen voor de maatschappelijke opdracht is het belangrijk om inclusiever en wendbaar te gaan werken op alle SaKS-scholen, vervolgt Anne. “Het wordt steeds lastiger qua personeel en ondersteuningsbehoeften van kinderen - we zijn soms echt aan het worstelen om te kunnen voldoen aan wat ieder kind nodig heeft. Kinderen kunnen niet meer opgehokt worden in grote klassen en op hetzelfde niveau les krijgen van één leerkracht. Het ziekteverzuim van onderwijsprofessionals is hoog - het knelt, piept en kraakt aan alle kanten. Het is essentieel dat we de talenten van medewerkers veel beter inzetten in het onderwijs. Het leer- én werkplezier moet omhoog, zodat we allemaal weer iets doen dat we écht leuk vinden."
Daarnaast moet er, stelt Anne, meer ruimte komen voor flexibiliteit qua uren. “Waarom moet je per se van 08:00 tot 16:30 aanwezig zijn? Als het mogelijk is om ‘s ochtends je eigen kinderen naar school te brengen, dan een paar uur les te geven en daarna op tijd te stoppen en je kinderen te kunnen ophalen, getuigt dat van flexibiliteit die voor heel veel onderwijsprofessionals ontzettend prettig zou zijn. Bij SaKS hebben we 500 medewerkers, samen goed voor 280 fte. We hebben dus geen lerarentekort, we hebben een urentekort. Als we soepeler omgaan met roosters en het energieniveau van ons personeel, geloof ik dat we het probleem van een ‘personeelstekort’ kunnen oplossen.”
Opvang en onderwijs samensmelten
“Oja, en wat ook belangrijk is: op dit moment zijn opvang en onderwijs nog gescheiden werelden. Mijn wens is dat dat gaat samensmelten”, vertelt Anne. “Mensen die werken met kinderen van 0-4 zien zo ontzettend goed hoe een kind zich ontwikkelt, dat dit hele waardevolle informatie is voor het vervolgtraject op de basisschool. Juist in die ‘zandbak-periode’ is het goed dat professionals observerende gesprekken hebben over wat er gebeurt bij kinderen en wat zij in de toekomst mogelijk nodig hebben op de basisschool.”
Marijke knikt instemmend en vult aan: “En als kinderen op dezelfde locatie naar school gaan als waar zij op de opvang zaten, is die overgang niet zo’n spannende gebeurtenis. Zo’n zachte landing op de basisschool kan voor veel kinderen ook helpend zijn voor een prettige start als kleuter binnen de basisschool."
Lekker pionieren
Mooie vooruitzichten, maar dan moet er wel wat veranderen. Om scholen aan te moedigen aan de slag te gaan met wendbaarheid, is er vanuit SaKS budget beschikbaar, legt Marijke uit. “Scholen leveren een plan in, waar ook een verwachting voor de toekomst in verwerkt is. Hoe profiteren zowel het team als de kinderen van het idee - op de korte en lange termijn? SaKS ondersteunt scholen die durven te pionieren en daar maken ze gretig gebruik van: er zijn vorig schooljaar negen mooie plannen ingediend. Die scholen gaan dit jaar van start met hun wendbare ideeën.”
“We merken dat scholen niet meer alleen nadenken met de onderwijs-bril op, maar dat ze ook steeds vaker kijken naar de arbeidsorganisatie. Hoe kun je een fijne werkplek zijn voor je team? Hoe ondersteun je flexibiliteit en wat komt het werkplezier ten goede? We merken een verschuiving in de manier van denken en dat is precies de bedoeling”, vervolgt Marijke.
“We zien dat veel scholen nadenken over een systeem waarin bouwen of onderwijsteams met elkaar samenwerken. Leerkrachten zijn dan samen verantwoordelijk voor alle kinderen in een onderwijsteam, geven les op niveau per vakgebied en benutten ieders talenten optimaal - zodat alle kinderen daar profijt van hebben. Als juffen en meesters daar zelf de regie over krijgen en mogen kiezen wat zij het leukst vinden om te doen, is dat natuurlijk te gek.”
Externe experts voor natuur en expressie
Deze manier van werken heeft De Stek dit schooljaar voor ogen, vertelt Anne. “Het plan is als volgt. De drie bouwen gaan intensief met elkaar samenwerken en leerkrachten verdelen onderling de vakken en lessen op verschillende niveaus, zodat zij kunnen doen wat zij het leukst vinden. De onderbouw is voor de pedagogische basis van elk kind. Daar is straks ook een (extern) pedagogisch expert bij betrokken. In de middenbouw komt veel aandacht voor de natuur en huren ze iemand in om kinderen les te geven over tuinieren. In de bovenbouw komt er extra aanbod op het gebied van muziek, dans en zang, ook in samenwerking met externe krachten. Het is voor alle kinderen leuk om zo’n ruim aanbod te krijgen naast de cognitieve vakken. Ook leerlingen die goed kunnen leren, willen graag met hun handen dingen doen en creatief bezig zijn.”
Als leerkrachten zelf aan het roer
Om voorbeelden als deze te laten slagen, is vooral persoonlijk leiderschap van de leerkrachten nodig, stelt Anne. “Zij die het ‘moeten’ gaan doen, mogen nadenken over wat voor hen prettig werkt. Zij gaan aan het roer staan en de directeuren en het bestuur van SaKS zijn er om hun plannen te faciliteren. Bij SaKS maken we keuzes vanuit vertrouwen, dus teams krijgen de autonomie om in te spelen op de behoeften van hun leerlingen. Wij moedigen alle scholen aan om hierover te brainstormen en een plan uit te werken als ze dat nog niet gedaan hebben.”
Wendbaarheid? Zo doen de St. Adelbertus en De Regenboog dat!

Jeugdzorg ín de school
Op De Regenboog hebben ze wendbaarheid op drie verschillende manieren omarmd, trapt directeur Marlies Oudejans haar verhaal af. “We liepen steeds vaker tegen de grenzen van het systeem aan. De verschillen tussen kinderen zijn groot en dat vroeg veel van de leerkrachten. Daarom werken we sinds vorig schooljaar met clustergroeperingen - we hebben nu bijvoorbeeld drie groepen 3/4. Dat was een grote verandering - alle groepen gingen op de schop. Maar het bevalt goed.

Van drie groepen 7 naar twee groepen 8
Op de St. Adelbertusschool is het traject richting wendbaarheid ook in volle gang, vertelt directeur Marloes Stuive. “Van oudsher is de Adelbertus een grote, traditionele school. Van elk leerjaar hebben we twee of soms zelfs drie klassen. Er ontstond vorig schooljaar een uitdaging: er waren 60 kinderen in groep 7, verdeeld over klassen van 20 leerlingen, die dit schooljaar twee groepen 8 moesten worden. Omdat het best intensief en jammer is om het laatste jaar nog in een nieuwe klas te komen, hebben we ervoor gekozen om halverwege vorig schooljaar die splitsing al in gang te zetten.”